ECN 2010 kostenraming voor nieuwe systemen per 2015.
Bron http://www.vrom.nl/Docs/kernenergie/ECN_Kernenergie_en_brandstofmix.pdf (let vooral op de andere schaal van zonne-energie (PV) ruim 10x zo duur. )
 

86 molens nabij Urk, (deels op land, deels met de voet in het ondiepe water (onzinnig en duur) meer dan 1 miljard alleen al aan subsidie. Ruim 11 miljoen euro subsidie per windturbine, zeer veel aangezien de prijs van een moderne turbine een fractie daarvan is (paar miljoen) iemand gaat daar flink z’n zakken vullen met subsidiegeld, dat is de echte motor achter de duurzaamheidshype. Sterker oude molens worden vaak voortijdig gesloopt (op de helft vd economische en een derde vd technische levensduur) om ze te vervangen voor nieuwe (grotere) zodat er weer (meer) subsidie genoten kan worden. Duurzaam zou zijn elke molen zo lang mogelijk te laten draaien.(7 a8% vd opgewekte energie bij max levensduur gaat in de molen zitten en nog wat extra procenten voor de fundering, transport en bouw zelf. )
ps
NL geeft in 2010 voor 7,4 miljard uit aan duurzame energiesubsidies.

Een 1600MW kerncentrale voorkomt makkelijk 4000 grote 2MW molens. (molen levert immers gem slechts 17% van z’n vermogen en fluctueert en kerncentrale levert continue >95%)
“De uraniumvoorraad (‘Identified Resources’
54) is bij een prijs tot 130 USD/kg circa 5,5 miljoen ton. Dat is voldoende voor circa 100 jaar bij gelijkblijvend gebruik. Met verbeterde technieken zou er nog 10 miljoen toen aan conventionele voorraden beschikbaar zijn. [+200jr dus subtot300jr] Voorts zijn onconventionele voorraden van uranium aanwezig in fosfaatafzettingen (22 miljoen ton) [+400jr maakt subtotaal 700jr]en in zeewater (4000 miljoen ton bij 3-4 ppb) [ 73.000 jaar].
bron pag. 80 ECN 2010 http://www.vrom.nl/Docs/kernenergie/ECN_Kernenergie_en_brandstofmix.pdf (vol met leuke grafiekjes over energie en co2 etc.

Op basis van de winbare uraniumvoorraden zou een verdrievoudiging van de wereldwijde elektriciteitsproductie door kernenergie naar verwachting van NRG zonder substiantiele prijsstijgingen opgevangen kunnen worden. ”
 
” Waar voor innovatieve en duurzame technologieën eerder vaak leercurves werden verondersteld die – bij verdere toename van het opgesteld vermogen – een kostendaling zouden moeten laten zien, blijkt dat concept in de afgelopen jaren niet dominant te zijn geweest in de kostenontwikkeling. De OECD (OECD, 2010) stelt dat in de periode 2004-2008 een kostenstijging van minimaal 50% is waargenomen. Een studie van Jacobs (Jacobs, 2008) bevestigt die ontwikkeling. ”

 “Van de concrete initiatieven die beogen mee te dingen naar de 950 MW tender voor nieuwe windparken op zee, zijn 16 initiatieven onderzocht op productiekosten. Die kosten liggen tussen de 16,4 en 18,4 €ct/kWh volgens de SDE-berekeningsmethodiek. In deze kosten zijn de netaansluitingen van per park een aparte kabel tot aan de inpassing bij een kustlocatie opgenomen. De kosten van eventuele reservecapaciteit die kan worden toegerekend aan de inpassing van intermitterende en minder goed voorspelbare windenergie, zijn niet in deze kostencijfers opgenomen. In de maatschappelijke kosten-batenanalyse Windenergie op de Noordzee zijn de kosten van dergelijke reserve-capaciteit becijferd op 5-6% van de netto contante waarde alle investering investering-, onderhoudskosten en netverzwaringskosten van windenergie op land en windenergie op zee (..)Op de gunstigste locaties voor windenergie op land kan de kostprijs op 7 €ct/kWh uitkomen. Op die locaties is windenergie bijna rendabel toe te passen. De gemiddelde referentietechnologie die de basis voor de SDE-subsidiebedragen vormt, komt echter nog op ruim 9 €ct/kWh uit. In deze kosten zit 0,64 €ct/kWh aan ‘onbalanskosten’. Dit betreft de meerkosten van het moeten handelen op de onbalansmarkt ten gevolge van het verschil tussen de werkelijke productie en
productieverwachting. De overige ‘onbalanskosten’ (zoals netverzwaring of reservevermogen e.d) komen niet direct ten laste van windproducenten, en zitten niet in de SDE-berekeningen. ” p67